Safranski, Rüdiger - Romantiek; een Duitse affaire.

Safranski, Rüdiger - Romantiek; een Duitse affaire.

De Romantiek is een tijdvak, een cultuurhistorische periode die begint rond 1770 en tot ongeveer 1830 voortduurt. Het romantische als een geesteshouding blijft echter voortbestaan. Het wil het banale een verheven betekenis geven, het  gewone alledaagse van een geheimzinnigheid voorzien; het bekende waardigheid verlenen en het eindige een schijn van oneindigheid. Dus eigenlijk het romantische laten overwinnen over het realiteitsprincipe. Niet alleen in kunst en cultuur maar ook in andere levenssferen. Safranski neemt ons mee in Romantiek; een Duitse affaire naar wat de Romantiek heeft voortgebracht. Maar hij laat ook zien dat de combinatie van de romantische geesteshouding met de Duitse politiek en het Pruisische militairisme heeft geleid tot de ongekende catastrofe aangericht door het nationaalsocialisme.
 
De Romantiek kent vele Duitse schrijvers: Schlegel, Goethe, Schiller, Hölderin, Wieland, Hoffman, Novalis en Tieck. Maar ook bijvoorbeeld de theoloog Schleiermacher en de filosoof Fichte. Het romantische is een geesteshouding die neigt naar fantasie en avontuur, het mythische, mysterieuze, afgrondelijke, het lijden en de dood. Fantastisch voor de poëzie en het theater. Mogelijk is er in die kunstwereld een esthetische god nodig die de wereld weer in een mysterie hult zoals de romantici zeggen. Zij verzetten zich tegen de Verlichting, tegen die kille, harteloze analyses en objectiviteit. Verzet ook tegen het machtige regime van het economisch nut. Daartoe zijn mythes nodig en desnoods, zo verklaren de romantici, maken zij die zelf.
 
Bij de Romantiek gaat het om het genoegen scheppen in het duistere dat meestal van verre of uit diepe spelonken voortkomt. De vele geheime genootschappen (jezuïeten, vrijmetselaars, Rozenkruisers) deden daar in die tijd driftig aan mee. Het gaat om een geest die zichzelf en de mens kan betoveren. Een geestelijke revolutie is nodig die het ‘absolute ik’ ontwikkelt, een ik dat nooit tot object kan verworden (aldus Schiller). Alle levenssferen moeten dooraderd worden door het poëtische. Weg met de drukkende last van een godenhemel en de tradities. Leven en niets dan leven! Dus moet er een einde komen aan arbeidsdeling en andere maatregelen die het leven fragmenteren. Door de samensmelting van poëzie, politiek, filosofie en wetenschap ontstaat een scheppende denkwijze die de vrije mens centraal stelt en zijn wetten aan de wereld oplegt volgens de filosoof Fichte. In deze romantische geesteshouding ontstaat dus een versmelting met de politiek. Maar, en dat is de strekking van Safranski in Romantiek; een Duitse affaire vermeng het niet met politiek. Ontwikkel geen avontuurlijke politiek. Maar dat verloopt anders.
 
Fichte zei geregeld: ik breng mijzelf als ‘ik’ voort, daarom bén ik. De buitenwereld staat niet slechts als een uiterlijk object tegenover ons maar is door het ik doordrenkt. Alle wegen leiden naar het ik. Dus moeten we werken aan de ontwikkeling van individuen. De fantasie moet aan de macht komen. Ook in politiek en religie. Niet een bovenwereldse god met openbaringen maar de ontplooiende, scheppende mens die vrij is als hij zijn god voortbrengt. Religie is kunst want de scheppende mens brengt alles voort, aldus Fichte. De romantici hebben in de 19e eeuw een enorme invloed gehad op de mensen. Het aantal lezers verdubbelde in 50 jaar. Er verschenen 2500 titels. De leeshonger en schrijfwoede zorgden ervoor dat de Bijbel en de Verlichting steeds minder aanspraken. Men las niet alleen een boek, mensen leefden de hoofdpersoon ook na. Zij trokken het rokkostuum van Werther (van Goethe) aan of rolden met hun ogen zoals een ander hoofpersoon in een boek. De zelfmoord van Werther kreeg navolging bij vele duizenden in heel Europa.
 
In de internationale politiek speelde Duitsland in die tijd geen rol maar de waardigheid en invloed blijkt uit de cultuur. De ontwikkeling van individuen (‘Bildung’) komt steeds minder centraal te staan. De nadruk komt te liggen op de mensvorming tot deelgenoot van een hogere cultuur. De ‘wereldgeest’ heeft immers de Duitsers ‘uitverkoren’ voor de missie van vrijheid en de edele humaniteit, zo stellen Novalis en Schiller. Fichte gaat nog verder; bij hem slaat het om in nationalistisme met verachting van andere, vreemde culturen. Wagner is daar later een representant van met zijn extreem antisemitische uitlatingen over joden. De horizon begint zich dus te vernauwen. Fichte wordt de voortrekker van deze geesteshouding. Niet de Bildung en de vrije geest van individuen maar de verheffing van het hele Duitse volk, vaderland en staat wordt het doel.
 
De politieke geldingsdrang wordt steeds sterker bij de intensieve zoektocht naar de Duitse identiteit. Niet alleen Weimar, Erfurt en Jena, ook Heidelberg en Berlijn worden sterke trefpunten voor romantici. De politieke Romantiek wordt steeds sterker! De droombeelden van filosofie en poëzie moeten nog slechts omlaag gehaald worden om de werkelijkheid in de samenleving te veranderen. Het Duitse rijk begint zich te ontwikkelen op veel gebieden: techniek, industrie, onderwijs, wetenschap, filosofie; en ook de levensstandaard. De Duitse trots neemt toe maar ook het neerkijken op anderen. Eind 19e eeuw neemt het Pruisische militarisme toe. Met de ontwikkeling van de marine krijgen we een ‘stalen Romantiek’. De mythe van wereldmacht dankzij een sterke vloot maakt indruk bij de burgers. Het romantische verlangen naar avontuur en gevaar neemt sterk toe.
 
Volgens Safranski bestaat ook elders wel de verleiding Romantiek en politiek met elkaar te vermengen. Bijvoorbeeld bij de jongerenprotesten in de jaren zestig in de vorige eeuw. Maar bij de Duitsers is dit wel een hele bijzondere affaire. Het nationaalsocialisme is de politieke Romantiek bij uitstek. De subjectieve verbeeldingskracht, eerst op geestelijk vlak en daarna in de politiek, heeft geleid tot een totale ontwrichting van de humane orde. Eerst speels en geniaal in de kunsten maar vervolgens wordt in de praktijk het principe van de kracht van het individu – en later van het volk – zo centraal dat het de wereld doet trillen. De verbeelding wordt op de Duitse volksaard geprojecteerd als Goebbels in 1933 aankondigt dat de tijd van het individualisme definitief is gestorven; het tijdperk van het volk is aangetreden. In 1939 zal hij zeggen: ‘wij leven in een tijdperk dat tegelijkertijd romantisch en van staal is. Op die wijze ging de burgerij de oorlog in: enerzijds romantisch wegdromend bij amusementsmuziek en anderzijds met uniform marcherend, schietend en uitmoordend. De burgers met deze dubbelmoraal waren collectief blij verlost te worden van de partijendemocratie. Voortaan zou de Führer-Staat de mensen leiden in donkere tijden.
 
Het is deze romantische geestesgesteldheid die mede verantwoordelijk is geweest voor grote catastrofe die de Duitsers hebben aangericht. Heinrich Heine heeft al in 1834 gewaarschuwd voor de gevolgen van de romantische revolutie die alle levenssferen laat versmelten: ‘lach niet om de fantast die in het rijk van de verschijnselen dezelfde revolutie verwacht die op geestelijk terrein heeft plaats gevonden. De gedachte gaat aan de daad vooraf als de bliksem aan de donder. De Duitse donder is weliswaar typisch Duits, hij heeft weinig souplesse en komt een beetje langzaam aangerold; maar komen zal hij en wanneer jullie het ooit horen donderen zoals in de wereldgeschiedenis nog nooit heeft gedonderd, weet dan dat de Duitse donder eindelijk zijn doel heeft bereikt’.
 
Het boek van Safranski Romantiek; een Duitse affaire is een van de vele studies over de Duitse ziel die heeft geleid tot de grootste catastrofe in Europa. Plessner stelt bijvoorbeeld in “Die verspätete Nation” (1959) dat diepe historische krachten aanleiding zijn voor het Duitse nationaalsocialisme: historie, reformatie, filosofie en de late staatsvorming in Duitsland. Het aantrekkelijke van Safranski is dat hij het focust op één aspect en dat uitdiept: de Romantiek en de geesteshouding van het romantische. Een uitstekende studie voor iedereen die geïnteresseerd is in deze Duitse affaire. En voor studenten die de Romantiek als kritische tegenbeweging van de Verlichting willen doorgronden.  
De door Peter van den Boom geschreven recensie is september 2015 geplaatst bij Managemetnboek.
 
Persoonlijke toevoeging aan Safranski Romantiek; een Duitse affaire.
In Weimar ontvangen Goethe en Schiller mij op hun sokkel voor het ‘Deutsches Nationaltheater’. Niet ver daarvandaan kan ik hun beide woonhuizen bezoeken; indrukwekkend. Even verderop staat Wieland op zijn sokkel klaar om mij een groet te brengen als ik op weg ga naar de woning van Liszt. Het kan niet op in Weimar: Bauhausmuseum, Charlotte Steinhuis, en bibliotheken die werken bevatten van Goethe, Schiller, Novalis, Herder, Nietzsche; en als hoogtepunt de in de rococostijl ingerichte ‘Herzogin Anna Amalia Bibliothek’. Op de historische begraafplaats kijk ik naar de graven van deze grootheden. Weimar staat bol van de hoogtepunten van de Duitse Romantiek.
 
Maar er is ook die onderstroom, de schaduwzijde die zoveel zwarte bladzijden heeft georkestreerd in de recente Europese geschiedenis. Mijn reisgids vermeldt niet veel over dit absolute dieptepunt: het nationaalsocialisme dat concentratiekamp Buchenwald bouwde. Buchenwald bereik je via de ‘Blutstrasse’, net buiten Weimar. In Buchenwald koop ik een ‘Stadtplan’ dat Weimar beschrijft in de tijd van het nationaalsocialisme. Vrijwel elk gebouw in Weimar heeft een verleden dat direct te associëren valt met deze periode. Zo was het ‘Neues Museum’ het grote prestigeobject van het nationaalsocialisme en werden het ‘Deutsche Nationaltheater’ en hotel ‘Elephant’ gebruikt door Hitler en Goebbels om daar de grote toespraken te houden. Er is een gebouw dat herinnert aan de martelpraktijken van de Gestapo, een gebouwen waar de rassenwetten werden ontwikkeld; en verderop een gebouw waar de theorieën over kunst en rassen gestalte kregen, de wapenfabrieken en een gebouw waar de ‘zwangssterilisationen’ plaats vonden - allemaal in Weimar.
 
De nazi’s met hun gevoel voor symboliek voelden perfect aan dat de start van hun grote beweging in de twintiger jaren moest beginnen in Weimar. Hier kon de versmelting plaats vinden tussen de romantische geesteshouding, oorlog en genocide; hier kon de ‘ijzeren Romantiek’ vorm en inhoud krijgen. Hier kon Hitler de rol van Führer op zich nemen. Hij zou zijn volgelingen als een Lohengrin verlossen van de donkere geesten: communisten en socialisten; homo’s, intellectuelen, zigeuners en joden. De volgers sloten zich massaal bij hem aan. Het kon niet uitblijven: Weimar werd beloond met het grootste Duitse concentratiekamp. Op de Ettersberg werden alle bomen gekapt om ruimte te geven aan het kamp. Op één boom na: de Goetheboom waar Goethe voor het eerst de vrouw aantrof die later zijn echtgenote werd ...