Wendy Brown  - Het ontmantelen van de demos - de stille revolutie van het neoliberalisme

Wendy Brown - Het ontmantelen van de demos - de stille revolutie van het neoliberalisme

Demos staat voor de heerschappij van het volk. Dat is het ideaal van democratie, uitsluitend de leden van een gemeenschap ordenen hun gezamenlijke leven door over zichzelf te heersen. Dit basisprincipe staat onder druk door het neoliberalisme stelt Wendy Brown in Het ontmantelen van de demos; de stille revolutie van het neoliberalisme.
 
Wendy Brown, hoogleraar politicologie in Berkeley, ontwikkelt een grondige analyse van het neoliberalisme in Het ontmantelen van de demos; de stille revolutie van het neoliberalisme. Het neoliberalisme heeft zich in de afgelopen drie decennia sluipenderwijs ontwikkeld als een bedreiging voor liberaal-democratische waarden, bestuursorganen, politieke culturen en instituties van democratie en burgerschap. Het heeft elk menselijk domein (ook de rol van het recht) getransformeerd naar een specifiek beeld van de economie. Ook individuen ondergaan een constructie naar het model van een hedendaags bedrijf waarbij alleen het maximaliseren van huidige en toekomstige kapitaalwaarde geldt. De liberaal-democratische waarde van de menselijke maat en politieke waarden van burgerparticipatie, vrijheid, gelijkheid en gerechtigheid maken plaats voor economische criteria.
 
Om dat te illustreren schetst Brown de ontwikkelingen in de universitaire wereld waar nog slechts het aanleren van de door het bedrijfsleven verlangde vaardigheden geldt [1]. En zij analyseert de ontwikkelingen op staatsniveau die resulteren in nog slechts één gerechtvaardigd doel en organiserend principe: het concurrentievermogen t.o.v. andere staten. Regeringen hebben uitsluitend de focus op het dienstbaar stellen van de staat aan de vrije markteconomie. Dat leidt tot vier dikwijls genoemde schadelijke effecten: toenemende ongelijkheid [2], integriteit die het aflegt ten opzichte van commercie, verstrengeling van bedrijfskapitaal met staatsaangelegenheden en economische ravages t.g.v. zeepbellen.
 
Maar Brown gaat in haar studie verder en baseert zich daarbij op het werk van Foucault [3]. De gecreëerde ‘normaliteit’ van een bestuursrationaliteit die economische waarden, praktijken en meeteenheden centraal stelt, breidt zich verder uit naar elk menselijk domein. Ook als daar in principe geld niet een dominante rol speelt [4]. Alles (dus ook het politieke leven) en iedereen moet altijd en overal een marktspeler worden. Zó krijgt het begrip homo economicus een specifieke invulling in de 21ste eeuw: je constant richten op de geldelijke waarde in alle levensdomeinen. De individuele mens is hierbij een vorm van kapitaal die al netwerkend naar ‘investeerders’ zoekt en voortdurend bouwt aan zijn persoonlijk ondernemerschap om als winnaar in al zijn concurrentievelden te overleven. Doordat de politieke vrijheid zich naar het economische domein verplaatst, onderwerpt zij zich aan de inherente ongelijkheid van het economische leven. Kernachtig komt Brown dan ook tot de conclusie dat met de wijdverbreide constructie van de huidige homo economicus een eind komt aan de homo politicus én aan het humanisme zelf.
 
Democratie is niet zelfonderhoudend. Leden van een samenleving moeten waakzaam zijn en strijden voor behoud van democratie [5]. En soms zijn er tegenstromen of ondemocratische bestuursingrepen nodig die in eerste aanleg democratie bedreigen maar naar later blijkt juist weer de positieve mobilisatie voor democratie bevorderen. Dus ‘via dwang bewerkstelligen vrij te zijn’ [6]. Brown trekt met haar studie stevig aan de alarmbel omdat niet langer de deugdzame en politiek actieve burger het focuspunt is, maar de vanuit de economie geconstrueerde, ondernemende en consumerende burger. En die alarmbel laat zij ook horen waar zij analyseert hoe de staat een verlengstuk is geworden van de neoliberale economie en niet verder komt dan burgers op te roepen gezamenlijke opofferingen te doen t.b.v. de economische rentabiliteit en concurrentiepositie. Brown presenteert geen alternatieven voor de neoliberale orde. Zij heeft zich uitsluitend ten doel gesteld de basiselementen van het neoliberalisme en haar dynamiek te analyseren. Met de studie Het ontmantelen van de demos; de stille revolutie van het neoliberalisme geeft zij een effectieve aanzet tot reflectie op ons humane bestaan. De lezer moet dan op de koop toe nemen zich soms door lange zinnen te worstelen die wel eens meer dan 8 regels omvatten.
 
Deze boekrecensie van Peter is 15 mei geplaatst bij Managementboek.  
 

Verwijzingen

[1] Zie ook Nussbaum, M. (2010). Not for the profit. Princeton University Press.
[2] Voor de gevolgen van die ongelijkheid zie o.a. Piketty, T. (2016). Kapitaal in de 21ste eeuw. De Bezige Bij: Amsterdam.
[3] Foucault interpreteerde neoliberale ingrepen als een normatieve bestuurdersmentaliteit. Hij voorzag dat liberale structuren zouden transformeren in neoliberale structuren. Foucault, M. (1979). De geboorte van de biopolitiek. Colleges aan het Collège de France. Vertaling (2013). Boom: Amsterdam. Klein analyseert de gevolgen van die neoliberale ingrepen voor verschillende landen. Klein, Naomi (2007). De Shock Doctrine; de opkomst van het rampenkapitalisme. De Geus: Breda.
[4] Heertje benadrukt de onderwaardering van natuur en cultuur t.g.v. een eenzijdige nadruk op de financiële kanten van de economie. Heertje, A. (2007). Echte economie; Een verhandeling over schaarste en welvaart en over het geloof in leermeesters en lernen. Valkhof Pers: Nijmegen.
[5] De Raad van State (Jaarverslag 2009. www.raadvanstate.nl) stelt dat handhaving van de democratische rechtsstaat een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is en tot uiting komt via burgerinitiatieven. Zonder actieve burgerparticipatie met inzet voor het algemeen belang vanuit verantwoordelijkheidsbesef en een gemeenschappelijke oriëntatie op de democratische grondbeginselen heeft de staat geen legitimerend grondvest. Waakzaamheid voor onze democratie benadrukt ook Hirsch Ballin, E. (2016). Tegen de stroom; over mensen en ideeën die hoop geven in benarde tijden. Querido: Amsterdam.
[6] Zie Rousseau. D. (2015). Het maatschappelijk verdrag. Boom: Amsterdam.